woensdag 21 maart 2018

Slangen, tante en een leguaan


OP DE TRAM komt hij naast me zitten. In Blankenberge gaat hij een tante opzoeken die niet zijn tante is, maar hij noemt haar zo: tante. Werken doet hij niet, hij is een invalide. Zijn rug. Door de landbouw. Weet ik dat de landbouw een benadeelde sector is? De bouw krijgt premies, het metaal krijgt premies, het toerisme krijgt premies, alles krijgt premies, maar de landbouw krijgt niets. Hij kan voorbeelden geven. Ik schud lichtjes het hoofd, ten teken dat het onnodig is. Intussen heeft hij werk genoeg met zijn slangen, een grote en twee kleintjes. Hij heeft al eens een slangenbeet gehad, dat tintelt een beetje, dat zwelt een beetje, verder niets. Weet ik waar een leguaan zit als je hem niet kunt vinden? Boven in de gordijnen zit zo’n leguaan dan, de warmte stijgt en boven in de gordijnen is het warmst van al. Mijn halte. In mijn neus blijft een onaangename geur hangen. Zo ruikt een leguaan, denk ik. Of die tante.

Geen opmerkingen: