vrijdag 5 december 2014

De toespraak

Waarde genodigden,
Vooraleer ik deze tentoonstelling (*) inleid, heb ik een voorwoord te formuleren, een woord vooraf. Daarin vertel ik u dat ik niet de eerste keuze voor deze taak was. De curator had een andere spreker op het oog, maar die vroeg, althans volgens Het Stadhuis, zo’n exuberant hoog bedrag dat men sprak & zeide: ‘Vraag het aan Vandekerckhove, hij zal dat zeker voor de helft van de prijs doen’. Ook omdat de tijd begon te dringen, stelde de curator zich ogenblikkelijk met mij in verbinding, en ja, toen hij me het bedrag meedeelde dat ik mocht verwachten— de helft van dat eerste dus — kon ik deze opdracht onmogelijk weigeren, want nooit voorheen had ik dergelijke som voor een vergelijkbare opdracht mogen ontvangen. Voor dat bedrag, antwoordde ik, kan ik er zelfs een voorwoord aan toevoegen.
Tot zover dit voorwoord.

De deelnemende kunstenaars Didier Cordy, Philippe Menten, Patrick Storms, Philip Verbruggen, Luc Martinsen, Lieven Herreman, Hendrik Boxy en Saartje Van de Steen (niet op de foto). Op de foto staan ook cultuurschepen Hilde Veulemans en Martine Meire, hoofd van de dienst cultuur van de stad Oostende.

Out of the blue. De titel van deze tentoonstelling is in ’t Nederlands te vertalen als onverhoeds, onvoorzien, plotseling, eensklaps… De curator zal zeggen dat die titel verwijst naar het onverwachte dat mensen bij elkaar brengt, in ’t leven en in de kunst. Hij zal zeggen dat de exposanten met elkaar een toevallige connectie hebben. Waarmee hij, en hij is zich daar zijdelings van bewust, een oeverloze discussie opent.
Want je weet: toeval is een lastig heerschap. Langs de ene kant vind je degenen die zeggen dat álles toeval is. Jef is op weg naar zijn echtgenote die zopas bevallen is en Louis is op weg naar zijn stervende moeder en de twee ontmoeten elkaar aan de toog: dat kan toch alleen maar toeval zijn. Aan de andere kant staan degenen die absoluut van het tegenovergestelde overtuigd zijn: toeval bestaat niet! Volgens hen is het niet toevallig dat Jef en Louis samen aan de toog staan: it’s a sign!
De werkelijkheid is genuanceerder. Dus ga ik, goed betaald als ik ben, ernaar op zoek. Vooruit, zeg ik tegen mezelf, doe iets wat niet meer gedaan wordt, doe het op de romantische manier. Jaaaaaa, zoals het een romanticus betaamt, keer ik terug in de tijd. Ik ga niet alleen terug naar Oscar Wilde, waarover ik al bij al niet veel weet, ik ga ook terug naar een tijd die ik veel beter ken; ik ga terug naar 1968, een jaar dat mij danig gevormd heeft. In die tijd ga ik kijken naar een film die 1968 weet te vatten, IF…, van Lindsay Anderson. Ik was een tiener en die film blies me van mijn sokken.
Wanneer ik die nu opnieuw bekijk, weet ik dat het niet zo’n goeie film is. Hij heeft met name, zoals men zegt, de tand des tijds slecht doorstaan. En ik heb, voor wat de filmkunst betreft, intussen ook Zéro de Conduite (1933) gezien van Jean Vigo, film met eenzelfde thema, die voor de rest ver boven het werk van Anderson uittorent. Wat wel overeind blijft in de film van Anderson is de titel ervan: IF… Twee letters. IF.
Eigenlijk, vind ik, is dat de enige titel die een film zou moeten dragen, elke film. Bij uitbreiding: eigenlijk is dat de enige titel die elk verzonnen verhaal moet dragen; eigenlijk is dat de titel die elk kunstwerk moet dragen: IF… Dat is ook wat de hier aanwezige kunstenaars met elkaar gemeen hebben, ze hebben niet de toevalligheid gemeen, maar wel IF… Dat is ook wat ze gemeen hebben met alle andere kunstenaars die momenteel, waar ook ter wereld, aan ’t werk zijn; dit is wat ze gemeen hebben met alle kunstenaars uit de voorgaande generaties. En dat is wat ze gemeen hebben met de kunstenaars die na hen komen: IF… In die zin is elke kunstenaar opstandig, zoals de leerlingen uit de film van Anderson. In die zin is elk kunstwerk een rebellie. Kunstenaars rebelleren in hun werk tegen het leven zoals het is. Het kunstwerk toont de spanning die er bestaat tussen wat is en wat er zou kunnen zijn. Wat zou er gebeuren indien… IF…
De vraag is niet volledig gesteld. IF WHAT? Indien wat? Maar het is natuurlijk niet aan mij om daar een antwoord op te geven. Het is de vraag die het kunstwerk aan u stelt, een vraag die elk hier aanwezig kunstwerk aan u kan stellen. Dat het kunstwerk tot u spreekt is inderdaad romantisch, maar het is daarom nog geen zever. We horen dat zelfs in het dagelijkse taalgebruik; we horen het wanneer een mens zegt: ‘Dat spreekt me wel aan’ of: ‘Ja, dat zegt me iets’. Wat betekent dit anders dan dat het kunstwerk spreekt?
Wat gebeurt er wanneer geen enkel kunstvoorwerp, hier aanwezig, u blijkt aan te spreken? Zelfs indien u niet door een hier aanwezig kunstwerk aangesproken wordt, is de tentoonstelling niet mislukt. Dan hebben deze kunstenaars toch de vraag IF… gesteld. Namelijk, wat gebeurt er wanneer we kunstwerken maken die, om welke reden ook, niet marktwaardig zijn? (Dit is helaas het criterium: kunst is wat door de kunstmarkt als dusdanig herkend wordt.) Waar laat ons dat dan staan?
Lach niet, waarde genodigden, veel kunstenaars hebben zich die vraag gesteld; oppersituationist Guy Debord heeft zich levenslang met die vraag onledig gehouden en vóór hem was er de grote Marcel Duchamp. Zij hielden gewoon op met werken, ze stopten met het produceren van kunstwerken en begonnen te spelen. Duchamp begon te schaken met zijn model en Debord ontwierp een eigen bordspel.
Voilà, hier eindigt de tekst waarmee ik deze tentoonstelling mag inleiden. Ik hoop, waarde kunstenaars, dat ik Het Stadhuis ervan overtuigd heb om in ’t vervolg toch voor het eerst gevraagde bedrag te kiezen, het dubbele van wat mij nu toegeschoven wordt, nu de regering beslist heeft de gratis LIJNabonnementen voor gepensioneerden af te schaffen, zal ik verplicht zijn mijn prijzenpolitiek aan deze harde realiteit aan te passen.
Ik dank u.

(*) Out of the blue stelt in de Venetiaanse Gaanderijen te Oostende nog tot 4 januari werken tentoon van Didier Cordy, Philippe Menten, Patrick Storms, Philip Verbruggen, Luc Martinsen, Lieven Herreman, Hendrik Boxy en Saartje Van de Steen. Open op do tem za van 14 tot 17 u. Op zondag van 10 tot 12 en van 14 tot 17 u. Tijdens de kerstvakantie is de tentoonstelling ook op ma, di en wo open van 14 tot 17 u. Gesloten op kerstdag en nieuwjaarsdag.

Geen opmerkingen: