zondag 24 augustus 2014

Aziz en Žižek, twee intelligente überhipsters

— Rachida Aziz —
Je moet er een jonge vrouw voor zijn, een modeontwerpster van Marokkaanse afkomst, iemand die een winkel uitbaat in de hippe Dansaertwijk in Brussel; het helpt als je activistisch ingesteld bent, een beetje gestudeerd hebt en het helpt zeker als je over veel creativiteit beschikt die met een gezonde dosis ambitie gepaard gaat. Wanneer je al die kwaliteiten in je verenigt dan is de kans groot dat je inzichten creëert die bij de enen weerzin oproepen, bij anderen enthousiasme, maar die in elk geval merkwaardig zijn.  
Zo’n inzichten levert de ontwerpster Rachida Aziz af in een recent gepubliceerd opiniestuk. (*) Daarin heeft ze het over de jongeren die vanuit het Westen naar Syrië trekken om daar in dienst van de IS het nieuwe kalifaat op te richten: ‘De beelden die ons bereiken uit de bolwerken van IS roepen herinneringen op aan Rambo III, een van de iconische geweldfilms uit de jaren 80. Dat is niet toevallig. Vlak voor de aftiteling verschijnt de zin: “Deze film is opgedragen aan de dappere moedjahedien in Afghanistan”. (…) Aan de manier waarop de strijders van IS hun machinegeweren vasthouden, kan je zien dat ze veel naar dergelijke films gekeken hebben. Ze hebben hun lange, golvende haren gemeen met Sylvester Stallone. Hun gespierde lichamen tonen ze trots doorheen hun hippe, nauw aansluitende T-shirts. (…) Met hun Ray-Ban-zonnebrillen, lange baarden en aparte hoofddeksels zouden ze in Europa überhipsters zijn.’ 
Neen, zo heb ik dat nooit eerder bekeken en dat komt inderdaad doordat ik geen jonge vrouw ben, geen modeontwerpster van Marokkaanse afkomst die in de Dansaertwijk enzovoort. De Rambofilms heb ik destijds aan mij voorbij laten gaan, een Ray-Ban-zonnebril zou ik niet van een exemplaar uit de Aldi kunnen onderscheiden en ik lees hier voor het eerst het woord überhipster
Wat Aziz me leert is verrijkend. Ze wijst op het gebruik van de marketingmethodes die IS aanwendt en op een interpretatie van de islam die aan het Westen ontleend wordt, het oriëntalisme waarover Edward Said een ook mij bekend werk geschreven heeft. Aziz: ‘Het is een koloniale, westerse fantasie waarbij strijders met zwaarden zwaaien, op wilde paarden rijden en hun ontrouwe vrouwen het hoofd afhakken zoals in Duizend-en-één-nacht. (…) Na oriëntalistische schilders en schrijvers in de 19de eeuw was het de voorbije eeuw de beurt aan Hollywood om dat beeld in honderden films te reproduceren.
— Amerikaanse foltering in Abu Graib —
Aziz besluit haar opiniestuk met een extreem gevaarlijk inzicht: ‘Voor de tweede keer meent een door het Westen uitgespuwde religieuze groep dat het enige heil bestaat in het stichten van een zuivere staat in het Midden-Oosten waar de bestaande bevolking met alle middelen moet weggejaagd worden. Na een joodse staat krijgen we nu een islamitisch rijk. (…) De geschiedenis herhaalt zich.’ Waarmee Rachida Aziz de toorn van de goegemeente over zich heen haalt, want van het zionisme moet iemand van haar afkomst afblijven. Haar opponenten wijzen op de onaanvaardbaarheid van de vergelijking: hebben de Amerikanen geprobeerd de Arabieren tot de laatste man/vrouw uit te moorden? Neen toch. Immigranten worden alhier gediscrimineerd op de arbeids- en huizenmarkt, maar ze worden niet massaal gedeporteerd en omgebracht, zoals dat met de Joden destijds wel gebeurd is. De gevangenis van Abu Graib mag door de Amerikaanse folteringen terecht een vreselijke reputatie torsen, maar een uitroeiingskamp is het nooit geweest. 
Al dat terechte weerwerk belet niet dat Aziz wel degelijk gelijk heeft: het is voor de tweede keer dat een door het Westen uitgespuwde religieuze groep heil zoekt in het stichten van een zuivere staat in het Midden-Oosten. Ook nu weer moet de bestaande bevolking er met alle middelen weggejaagd worden. Ik heb het nooit eerder op die manier bekeken en Aziz heeft me in deze de ogen geopend. Dat zou ze niet gekund hebben had ze de wereld niet bekeken als de jonge ondernemende vrouw van Marokkaanse enzovoort enzovoort.
Of ze had een oudere, Sloveense filosoof moeten zijn, een radicale criticus van het kapitalisme, een polemist van het hoogste niveau, zoals Slavoj Žižek er een is. 
In een essay (**) heeft hij het over die Amerikaanse folteringen in Abu Graib. Ook Žižek heeft mijn blik verruimd. ‘Abu Graib was niet louter een geval van Amerikaanse arrogantie tegenover een derdewereldvolk: met hun onderwerping aan vernederende martelingen werden de Irakese gevangenen in feite ingewijd in de Amerikaanse cultuur. Zij kregen een voorproefje van de obscene onderkant (…) wat we krijgen (…) is juist een direct kijkje in de Amerikaanse waarden, in het hart zelf van het obscene genot dat de Amerikaanse levenswijze ondersteunt.’ Of de marteling als mediaspektakel, waarbij de Amerikaanse soldaten, net zoals de IS-strijders van Aziz, pionnen zijn in dat spektakel waaraan ze wel deelnemen, maar dat tegelijk ver boven hen uittorent. Waaruit Žižek besluit: ‘Om Walter Benjamin te parafraseren: het lijkt alsof iedere botsing van beschavingen in werkelijkheid een botsing van onderliggende barbarijen is.’
Flor Vandekerckhove

(*) Rachida Aziz. Hipsters met een AK-47, in De Standaard, zaterdag 16 augustus 2014.
(**) Slavoj Žižek. Tolerantie als ideologische categorie, in Geweld, Zes zijdelingse bespiegelingen. Boom, A’dam. 224 ps.

Geen opmerkingen: