donderdag 2 januari 2014

Ernst Bloch, onleesbaar maar interessant


Op 13 augustus 1961 bevinden Ernst Bloch en zijn echtgenote zich in Bayreuth, een stad in wat toen nog de BRD heette, West-Duitsland. Daar wonen de Blochs niet. Hun appartement bevindt zich aan de andere kant, in de DDR, Oost-Duitsland. De Blochs hebben evenwel van de Oost-Duitse overheid toestemming gekregen om de grens over te steken om in ‘t Westen de voorstelling bij te wonen van de Ring des Niebelungen, de bekende operacyclus van Richard Wagner.
’s Avonds, na afloop van Die Wallküre, verlaten de Blochs het Festspielhaus. Ze weten niet welke historische gebeurtenissen zich op dat moment elders in Duitsland afspelen.’s Anderendaags worden ze van de bouw van ‘de muur’ ingelicht. Bloch twijfelt, maar besluit toch om niet terug te keren. Hij wordt een burger van de Bondsrepubliek.
Bloch (1885-1977) is op dat moment al 76. Hij heeft wereldwijd een reputatie opgebouwd als filosoof. Als denker heeft hij een aparte positie weten in te nemen. Hij kan omschreven worden als een romantisch marxist. Filosofisch mag hij onafhankelijk zijn, politiek heeft hij toch wel een moment teveel aan het handje van het stalinisme gelopen.
Tot een breuk met dat stalinisme komt het wanneer de Sovjets in 1956 het opstandige Hongarije binnenvallen. Zijn oud-kameraden trekken vervolgens een lastercampagne op gang waarbij ze Bloch in 't vizier nemen, en dat bepaalt uiteraard mee zijn keuze om in 1961 niet meer naar de DDR terug te keren.
Maar hij blijft wel marxist, zo zegt ons zijn biograaf: ‘(…) il décevait donc tous ceux qui (…) avaient spéculé (…) sur son éventuel éloignement du marxisme et une éventuelle conversion du philosophe au libéralisme démocratique. Car, tout en avouant qu’il y avait effectivement  beaucoup plus de libertés à l’Ouest, dans les sociétés libérales de consommation, Bloch demeura — contre toute attente — un témoin critique et sensible de son temps et un observateur critique, étant toujours hostile au capitalisme, continuait de défendre, à partir de son nouveau poste et champ d’action à Tübingen, la cause des opprimés et des exploités.
Letterlijk en figuurlijk bevrijd van het stalinisme begroet hij de gebeurtenissen van 1968 met grote vreugde. De legendarische studentenleider Rudy Dütschke (die op dezelfde dag als Bloch de DDR achter zich laat) en de oude filosoof ontmoeten elkaar. Bloch verklaart zich solidair met de opstandige jongeren.
De weg die hij daarvoor heeft moeten afleggen is lang geweest.  In 1937 staat hij bijlange zo ver nog niet. In dat jaar bevindt hij zich in Praag. Hij werkt er mee aan een nauw bij de Communistische Partij aanleunend antifascistisch blad: ‘Certains des articles publiées par Ernst Bloch dans la « Neue Weltbühne » (…) qui peuvent nous étonner par leur ton polémique et leur dogmatisme, attestent cependant de l’incapacité, voire du refus obstiné d’Ernst Bloch de vouloir admettre la vérité sur l’état réel de l’ Union Soviétique, à l’époque des purges staliniennes (de la ‘tchistka’), de la persécution de l’opposition de gauche (trotskiste) et des Procès de Moscou. (…)’ In die tijd verdedigt Bloch de stalinistische these van het ‘hitlero-trotskisme’ die uiteraard alleen maar tot doel heeft de antistalinisten in een slecht daglicht te plaatsen. Ziet Bloch dat niet? Een Franse journalist die zijn twijfels uit over de zgn. Processen van Moskou, krijgt met Bloch te maken. Wee degene die ‘het proces tegen de machinaties van de triade (bestaande uit het nazibeest, de roofzuchtige Japanse staat en de trotskistische haat) wil bagatelliseren, misprijzen of belasteren.’ Dat trotskisme zou, dixit Bloch in 1937 nergens toe leiden of ’t zou naar de invoering van het kapitalisme in Rusland zijn en dus naar de triomf van het Duitse fascisme. ‘Dat is’, zo besluit Bloch, ‘de echte reden van dat proces; het is daar dat je kan zien waarop de samenzweerders gegokt hebben.’ Hoe valt zo’n uitspraak te verklaren in zo’n zwarte periode voor het communisme, met name de jaren waarin de Sovjet-Unie verstikt wordt onder de stalinistische repressie?
Het kwam wel meer voor dat grote intellectuelen in die tijd een dogmatische, stalinistische visie aanhingen. Dat dit ook bij Bloch het geval was, is des te vreemder omdat, zo stelt zijn biograaf Münster, zo’n dogmatisme in zijn filosofie nergens weer te vinden is.
Dat politieke dogma is dan ook even simpel als het fout is: omdat de Sovjet-Unie het socialistische vaderland is moet Stalin gesteund worden en niet Trotski. ‘[C]ela ne peut être expliqué que par un aveuglément politique temporaire du philosophe et par le fait de son engagement politique pour le communisme soviétique de cette époque était a priori déterminé par son engagement antifasciste radical.’
Feit is dat Bloch zich dat artikel achteraf nog niet weinig beklaagd heeft. Daar zijn bewijzen van. Wanneer hij in 1968-69 al zijn artikels uit de jaren dertig bijeenbrengt om ze in zijn verzameld werk onder te brengen, wil hij te allen prijze vermijden dat het betreffende stuk daarin opgenomen wordt. De weglating wordt evenwel ontdekt en in 1970 breekt er een schandaaltje over uit. Twee jaar later verzorgt de filosoof Oskar Negt een boek waarin het betreffende stuk wèl opgenomen wordt. Het blijkt, zo maakt Negt in zijn inleiding duidelijk, de enige misstap van een anders wel integere filosoof te zijn.
Van ’s mans integriteit is de anarchist Arthur Lehning (1899-2000) dan al lang overtuigd. Hij ontmoet Bloch in 1926 in Parijs. Aan zijn vrouw schrijft Lehning: ‘Hij is een van de interessantste mensen die ik ken, maar onbegrijpelijkerwijze marxist.’ Hij strikt Bloch voor zijn tijdschrift i10. Ook de Belgische trotskist Ernest Mandel (1923-1995) is een goede kennis van Bloch. In diens biografie vermeldt Stutje: ‘Bloch en Mandel gingen openhartig met elkaar om en deelden de zorg om Rudy Dutschke die verordonneerd was Engeland te verlaten. Mandel was veel gelegen aan de vriendschap (…) Blochs werk herlas Mandel keer op keer, zoals hij Marx en Hegel bestudeerde.’ 
Wanneer een anarchist en een trotskist de lof van Bloch zingen dan wil dat wellicht wel zeggen dat diens stalinistische ontsporing inderdaad niet meer dan een accident de parcours is.
Maar wat moeten we denken van ’s mans filosofie? Volgens Leszek Kolakowski (een communist die later communistenhater werd, en bijgevolg over de essentie van Blochs filosofie niet te spreken is) is dat werk wel degelijk van belang: ‘Vergeleken met de stijve schemata van het Russische dialectische materialisme is het denken van Bloch niet alleen rijker, genuanceerder en veelzijdiger, het heeft ook het voordeel dat het onmogelijk lijkt het om te smelten tot een partijprogramma of een verplichtend “wereldbeeld” van de staat. (…) Op enige wezenlijke punten wijkt het zover af van de schemata van het marxisme-leninisme dat het volstrekt niet te verenigen is met de officiële doctrine. In de eerste plaats bevat het een soort rehabilitatie van de godsdienst (…); de godsdienst heeft voor Bloch een constante en onvernietigbare kern die op een of andere manier in het futuristische marxisme bewaard moet blijven.
Zelf heb ik enige teksten van Bloch proberen te lezen, maar aangezien die niet in ’t Nederlands beschikbaar zijn, mijn Duits erg wankelbaar is en Bloch bijzonder ingewikkelde redeneringen maakt, blijft deze filosoof voor mij helaas onleesbaar.
Had ik maar beter moeten opletten tijdens de lessen Duits die me destijds met zoveel zorg gegeven werden. Tegelijk is het toch ook wel schandelijk dat er nog altijd geen significant werk van deze filosoof in ’t Nederlands vertaald werd. Dat zegt ook Joke J. Hermsen in een boek waarin ze een pleidooi houdt voor een langzame toekomst. Blochs meesterwerk Das Prinzip Hoffnung is volgens haar ‘nauwelijks te vergelijken met enig ander boek uit de geschiedenis van de westerse filosofie. Bloch mengt politieke analyses met filosofische vergezichten, verbindt analyses van muziek aan oude mythen en sprookjes, interpreteert literaire en andere kunstwerken vanuit een eigenzinnig tijdsdenken, bestudeert het menselijk bestaan tot in zijn diepste wortels en komt na duizend pagina’s tot de conclusie dat wij eigenlijk nog altijd in de prehistorie leven, dat wil zeggen dat onze tijd feitelijk nog niet gekomen is.’  
Flor Vandekerckhove

* Arno Münster. L’Utopie concrète d’Ernst Bloch. Une biografie. Paris, Ed. Kimé. 2001.
* Arthur Lehning. Dromen van een betere wereld, in Prometheus en het recht van opstand. Essays en commentaren III. Ambo/Baarn. 1987.
* Jan Willem Stutje. Ernest Mandel Rebel tussen droom en daad. Antwerpen/Gent. Houtekiet/Amsab. 2007.
* Leszek Kolakowski. Geschiedenis van het marxisme III. Utrecht/A’pen, Het spectrum.1981
* Joke J. Hermsen. Stil de tijd, Pleidooi voor een langzame toekomst. Utrecht/A’dam/A’pen. De Arbeiderspers. 2009.

Geen opmerkingen: