dinsdag 19 februari 2013

De komst van het toerisme in Oostende

In die tijd bestonden er blijkbaar al paparazzi. Leopold II wordt  achternagezeten door de fotografen. 

Uit La Vie d' Ostende van tekenaar Mars. (1896)




IN 1830 is Oostende nog een echte vissersstad, van toerisme is daar nauwelijks sprake. De stad heeft ook weinig te bieden. Daar moet iets aan gedaan worden. In het stadhuis richt het bestuur in 1837, tijdens de zomermaanden, een casino in. Op de smalle dijk, die van de stad gescheiden wordt door vestinggrachten, staat een vuurtoren en rond die ‘Phare’ kan je vanaf 1845 iets consumeren, in het café-restaurant dat terecht Cercle du Phare genoemd wordt. Wat verder staat het Pavillon des Bains waar men warme en koude baden kan nemen. In Souvenirs d’Ostende (1854) uit drukker-lithograaf Daveluy een klacht: 
‘Wat jammer dat Oostende een versterkte stad is! Zij zou moeten openstaan naar de vier windstreken, vermits men voor de zee komt, dat de zee dan tenminste zichtbaar weze. Moesten de wallen gesloopt worden, de grachten gedempt en de stad rechtstreeks in verbinding staan met de zeedijk, zou op het puin van de vestingen een nieuwe dijk verrijzen met zicht op de brede oceaan.’ 
In 1865 wordt begonnen met de ontmanteling van de grachten en in 1868 is Oostende bevrijd van het knellende keurslijf. Daarna gaat het vlug. De zeedijk wordt rechtgetrokken en verbreed en in 1874 wordt het Koninklijk Chalet opgetrokken, houten gebouw dat Leopold II uit Engeland laat overkomen. Naar analogie met verschillende badsteden aan de Engelse zuidkust wil de koning Oostende ombouwen tot een seaside resort.
De bouw van dat chalet geeft ook aanleiding tot het ontwikkelen van een nieuwe ringweg, de Koninginnelaan. Deze verbindt de dijk met de belangrijkste invalswegen en met het nieuw te creëren park, genoemd naar koningin Maria-Hendrika (het bosje). De weg wordt verfraaid met twee ‘squares’, de pleinen Prinses Stéphanie en Prinses Clémentine, genoemd naar dochters van de vorst. Naast deze squares komen er mondaine voorzieningen, zoals paardenstallen (de Koninklijke Stallingen – gebouwd 1903 in dezelfde stijl als het Koninklijk Chalet) en een tennisclub.
In 1875 wordt een aanvang gemaakt met het bouwen van een kursaal. In 1882 heeft de inwijding plaats van het nieuwe station. In 1885 wordt de renbaan aangelegd, op de plaats waar Napoleon eerder Fort Royal wilde bouwen (de bouw werd echter voltooid door de Engelsen die het – o, zoete wraak — Fort Wellington noemen). Ook de nieuwe haveninstallaties, waarvan Leopold II in 1898 de eerste steen legt, zijn voor de ontwikkeling van het toerisme belangrijk. Veel van die bouwwerken worden ook gefinancierd door de koning zelve die daarvoor geld gebruikt dat hij uit zijn persoonlijke kolonie Kongo-Vrijstaat haalt. 
[Hier past een opmerking die ik uit de Wikipedia ventileer. De 23 jaar dat Kongo onder ‘s mans persoonlijke bewind viel werden gekenmerkt door volkerenmoord, slavernij, ontvoeringen, martelingen, verkrachtingen, onthoofdingen en het afhakken van handen. Het aantal slachtoffers was aanzienlijk. De Britse diplomaat Roger Casement heeft het over drie miljoen tijdens twaalf van de twintig jaar. Peter Forbath noemt ten minste vijf miljoen. Adam Hochschild spreekt van tien miljoen en de Encyclopedie Britannica spreekt van een totale bevolkingsafname van twintig tot dertig miljoen naar acht miljoen.]

[In DLVuurtorenwachter dateert deze post al van 2013. In 2022 redigeer ik het stuk opnieuw, ten behoeve van de FB-groep Oostende Nostalgie. Ik halveer het en zet het tweede deel apart voor een later te publiceren post.]

Geen opmerkingen: