Tot mijn herinneringen behoren ook deze aan mijn politiek engagement in
een klein trotskistisch partijtje. Hier en daar, her en der vind je stukjes waarin ik het over die
activistische jaren heb. Ik wil daar drie anekdoten aan toevoegen.
1. Een (nog) oude(re) trotskist heeft daarop gereageerd: ‘Fantastisch
wat jij doet, Flor. Maar goed dat je ons confronteert met de eigen
geschiedenis. Ik
had het vandaag nog (…) over de grandioze fouten die we in de partijopbouw
gemaakt hebben: de uitbouw van het megalomane bolwerk in Brussel, ten koste van
de inplanting op het terrein (…)’
Merkwaardig! Ik herinner me dat bolwerk in de Brusselse Washuisstraat. Wat
ik me niet herinner is dat iemand dat project toen gecontesteerd heeft als
storend voor ‘de inplanting op het terrein’.
2. Enkele dagen geleden spreek ik met een kameraad die een intellectueel
beroep achter zich gelaten heeft om de rest van zijn loopbaan in een
autofabriek door te brengen. Terwijl hij zich daar uit de naad aan ’t lopen is
verschrompelt het partijtje — dat hem daartoe bewogen heeft — tot wat er nu van
rest. Of daar ooit een balans van gemaakt is? Neen, van zo’n balans heeft hij
geen weet.
3. In oktober 2016 verneem ik het overlijden van Guy Desolre. Dat
is een bekende naam in het Belgische trotskisme, een medestichter van de RAL.
Ik vraag enkele kameraden of aan dat overlijden aandacht besteed kan worden.
Niemand reageert. Ik heb het hier
dan maar zelf gedaan.
Bovenstaande anekdoten vallen me te binnen terwijl ik Left Americana (°) aan ’t lezen ben,
waarin Paul Le Blanc in het verleden van de Amerikaanse
linkerzijde duikt. Hij start zijn onderzoek in 1886 (Haymarket) en eindigt
ermee in 2011 (Occupy). In veertien essays belicht hij ervaringen die zijn
kleinkinderen van nut kunnen zijn, mochten ze in de politieke voetsporen van
hun grootvader willen treden. Uiteraard beperkt hij zich niet tot het
trotskisme, maar ’t is toch daarover dat ik iets wil zeggen.
Le Blanc heeft zelf deel uitgemaakt van de SWP (Socialist
Workers Party) die in de Verenigde Staten verschillende keren een invloed verwerft
die het ledental ver overtreft. Vandaag is die SWP nog een schim van wat ze ooit geweest is. In die zin is ze vergelijkbaar met de Belgische SAP: zowel de Belgen
als de Amerikanen hebben fouten gemaakt die tot een implosie geleid hebben.
Dat zijn wellicht niet dezelfde fouten, maar sommige zijn dat misschien
wel. Hoe dan ook: jonge Amerikanen hoeven die fouten niet over te doen. Le
Blanc ontbloot zowel te mijden valkuilen als bronnen waaraan de jonge activist
zich kan laven. Zo bespreekt hij ook drie memoires (°°) van oudgedienden,
mensen die het reilen en zeilen van de SWP goed kennen, omdat ze
dat reilen en zeilen zelf aangestuurd hebben. Leslie Evans was onder meer de uitgever van
het theoretisch tijdschrift, Peter
Camejo is wellicht de indrukwekkendste trotskistische kandidaat voor
het US-presidentschap (ja ja!) geweest en Barry
Sheppard heeft de kelk van de neergang tot op de droesem geledigd.
Veelal zijn Evans, Camejo, Sheppard en Le Blanc het met elkaar eens, veel
keer verschillen ze ook van mening, maar wat ik zeggen wil is dit: allen hebben
ze het de moeite waard gevonden om hun ervaringen aan een volgende generatie
door te geven.
Flor Vandekerckhove
(°) Paul Le Blanc, Left Americana. The Radical Heart of US
History. 2017. Haymarket Books, Chicago. USA. 304 pp.
(°°) Peter Camejo, North Star: A Memoir. 2010.
Haymarket Books, Chicago. USA. — Leslie Evans, Outsider’s Reverie: A Memoir. 2010. Boryana Books, Los
Angeles, USA. — Barry Sheppard, The
Party: A Political Memoir Volume 1: The Sixties. 2005. Resistance
Books, Australië. 354 pp. / The
Party: A Political Memoir Volume 2: Interregnum, Decline and Collaps,
1973-1988. Resistance Books. 349 pp.
Al die boeken kun je o.m. bij Amazon kopen. Deze van Sheppard kun je hier ook gratis downloaden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten