maandag 27 juni 2016

Wat te doen?

Sartre schrijft graag in cafés. In zo’n etablissement schrijft hij in 1943 Het zijn en het niet, een indrukwekkend boek dat ik half gelezen — zelfs niet — aan de kant gelegd heb. 
Ik zie dat ik daarin maar één passage onderstreept heb. Da’s erg weinig, want het boek telt 788 bladzijden. In die passage observeert Sartre een kelner, misschien wel deze van de foto hiernaast: ‘Zijn bewegingen zijn snel en voorkomend, een beetje te precies, een beetje te snel — al zijn gedrag lijkt een spel … hij speelt, hij vermaakt zichzelf. Maar wat speelt hij? We hoeven niet lang te kijken voordat we het kunnen verklaren: hij speelt een ober in een café.’ Als ik Sartre goed begrijp — bijlange niet zeker — is het oké om zo’n rol te spelen, op voorwaarde evenwel dat je je daarvan bewust bent. Da's dus 't enige wat ik van dat boek leer. Toch is dat niet weinig, daardoor begrijp ik dat ook ikzelf een rol speel. In 2003 is dat de rol van uitgever van Het Visserijblad. Vandaag is het die van een schrijver die zijn oeuvre in een blog publiceert.
Het is lang geleden dat ik daar nog eens over nagedacht heb. Dat ik dat nu weer doe komt doordat ik een essay lees van Batya Ungar-Sargon, een freelance schrijfster uit New York. In Undercover atheists heeft ze het over afvallige joden die, als atheïst, toch aan de rituelen en verplichtingen van het ultra orthodoxe joodse geloof blijven participeren. Ze kiezen voor een dubbelleven, want als ze voor hun atheïsme uitkomen dan verliezen ze hun werk, wordt hun huwelijk ontbonden en moeten de kinderen de school verlaten. Ze blijven de kleren van de orthodoxie dragen, ze eten volgens de rituelen en laten de orthodoxie nog altijd hun leven bepalen. Hun kinderen blijven naar de joodse scholen gaan en hun echtgenoten blijven het ware geloof aanklampen. En dat gebeurt allemaal terwijl ze ervan overtuigd zijn dat God niet bestaat. Ze noemen zichzelf ‘orthopraxen’, zij die correct de joodse praktijken beoefenen en onderscheiden zich zodoende van de ‘orthodoxen’ die het geloof bezitten. Je kunt het hier allemaal zelf lezen. 
Dat essay laat me met een vraag zitten. Is het oké om ook in dat geval zo’n rol te blijven spelen? Wat zij doen lijkt me toch niet hetzelfde te zijn als wat de kelner van Sartre doet. Zij belazeren doelbewust de kluit. Mocht ik jonger zijn, dan zou ik mijn vraag ongetwijfeld negatief beantwoorden. — Hoezo oké? Wat een huichelaars! — Maar op mijn leeftijd ben je niet zo rap meer in het uitdelen van slechte punten.
Tijd om een ander boek uit de kast te halen. In De vreemdeling voert Albert Camus een mens op die weigert het spel te mee spelen. De held wordt ter dood veroordeeld, niet omwille van de moord die hij begaat, wel omdat hij weigert met minder genoegen te nemen dan met een authentiek leven: hij weigert te liegen. Liever dode Jan dan blode Jan!
Moeten die atheïstische joden dat dan ook doen, zo'n radicale keuze maken? Is dat wat Camus zegt?
Dit is altijd weer het punt waarop Bertolt Brecht me te hulp snelt, waar hij zegt: ‘Verwacht geen ander antwoord dan dat van jezelf.’ Camus en Sartre zouden het hier beiden mee eens zijn.
Flor Vandekerckhove

° Jean Paul Sartre. Het zijn en het niet, Proeve van een fenomenologische ontologie. Lemniscaat, 2003.
° Albert Camus. De vreemdeling. De Bezige Bij, 2010
° Bertolt Brecht. Aan de wankelaar te lezen in http://florsnieuweblog.blogspot.be/2016/03/aan-de-wankelaar.html

Geen opmerkingen: