zaterdag 31 december 2016

Waar je vis in ’t zwart kunt kopen

Maar weinig lezers van De Laatste Vuurtorenwachter weten dat ik nóg een blog heb. Die heet Het Voorlaatste Visserijblad. Enkele dagen geleden heb ik daar een tekst gepost die nogal wat ophef teweegbrengt.
Een journalist vraagt me of de kwestie met de verkoop van vis in ’t zwart te maken heeft. Vis in ’t zwart? Ooit heb ik daar onderzoek naar gedaan.
Omdat ik daar toevallig moest zijn startte dat onderzoek in de vismijn van Nieuwpoort. Daar legde men me uit dat het wel meeviel met het vermeende zwarte circuit, maar, zo zei men, in Oostende was dat toch wel anders.
Dus trok ik ’s anderendaags naar de vismijndirecteur en vroeg hem hoe het in Oostende zat. Hij zei me dat het vroeger inderdaad wel vaak gebeurde, maar dat het nu voltooid verleden tijd was. In Zeebrugge daarentegen…
In die tijd spraken de bazen van die Zeebrugse Visveiling nog met me en onder het nuttigen van een koffie weerlegden ze de Oostendse bewering. Er bestond wel degelijk een zwart circuit, zo heette het daar, maar dat bevond zich in Breskens.
Breskens ligt niet zover in Nederland en ik reed er dezelfde dag nog heen. Maar ze wisten er van toeten noch blazen en ze raadden me aan om eens in Vlissingen te informeren.
Daar had ik die dag geen tijd meer voor, maar ik nam me voor de zaak uit te spitten. Ik trok er een week voor uit, vulde een plastic zak met vers ondergoed en startte mijn Lada, want in die tijd bestond dat automerk nog.
In Vlissingen bleek geen zwart circuit te bestaan dat die naam waardig was. Maar ik kreeg er wel een tip: Scheveningen.
Aan het strand van Scheveningen hoorde men het in Keulen donderden. Zwart circuit? Den Oever zal je bedoelen. En in Den Oever wees men in de richting van Colijnsplaat. Die lieten me terugkeren naar IJmuiden, waar het, volgens de vissers van Colijnsplaat toch, echt de pan uitswingde.
Ik kende de directeur van die veiling persoonlijk. Een toffe kerel, die me in vertrouwen nam en zei dat ik mijn licht moest opsteken bij zijn grote concurrent, de vismijn van Urk.
In Urk haalde men er de bijbel bij. Neen, ze ontkenden niet dat er zo’n circuit  bestond, want dat zou gelogen zijn, maar ik zocht het wel op de verkeerde plaats. Waar moest ik dan zoeken, vroeg ik hen. Het antwoord staat voor altijd in mijn geheugen gegrift. Ze zegden: ‘Heb je ’t al in Nieuwpoort geprobeerd?'

Flor Vandekerckhove

donderdag 29 december 2016

Open Nieuwjaarsbrief aan de politiek

— Palermo, meer dan 700.000 inwoners, een haven, een universiteit, een burgemeester. —

Liefste politica, beste politicus,
Kent u Palermo? Wellicht wel, want u kent haast alles. Palermo is een Italiaanse stad met meer dan 700.000 inwoners. Meer dan Antwerpen! U weet dat de stad een haven heeft en een universiteit. Het is niet bepaald het hol van pluto, daarover zijn we het met elkaar eens.
Palermo ligt in Sicilië. Er komen veel vluchtelingen aan, veel meer dan in Antwerpen, Brussel en de Vlaanderens samen. Als het over vluchtelingen gaat dan hebben ze in Palermo recht van spreken.
De burgemeester van Palermo heet Leoluca Orlando. Een tafelspringer kun je die mens niet noemen, een gauchist evenmin. Hij is 69 en hij is christendemocraat, een kaloot. Ik heb zojuist een interview met de man gelezen. Ik wil enkele citaten met u delen. Omdat ik weet dat u het druk hebt, en weinig tijd overhoudt om te lezen, heb ik een en ander in vetjes gezet.

° ‘Het Europese migratiebeleid is misdadig, dom, onmenselijk en faciliteert criminele activiteiten zoals illegale arbeid en uitbuiting.’
° ‘Wat ik hoor van migranten die hier aankomen, is vergelijkbaar met de keuze tussen leven en dood die mensen in Auschwitz moesten maken. Die verhalen veranderden mijn leven. Zoals dat van een 14-jarig meisje uit Congo dat bij het omslaan van de boot moest kiezen tussen haar eigen leven of dat van haar moeder. Europa maakt zich schuldig aan misdaden tegen de mensheid. Op een dag komt er een Neurenberg, een nieuw historisch proces waarbij politici hiervoor zullen worden veroordeeld.’
° ‘Dat begint al bij het hypocriete onderscheid tussen vluchtelingen en economische migranten. Wij zeggen: als je je leven riskeert om voor de oorlog te vluchten zal ik je helpen, maar als je vlucht voor armoede, onderdrukking en onrecht zoek je het maar uit. Ik ben volkomen tegen dit hypocriete onderscheid en het blijkt ook een leugen. De mensen die zogenaamd recht hebben op asiel in Europa, zijn helemaal niet welkom. Ze kunnen niet zomaar op een vliegtuig stappen naar een veilige Europese stad. Nee, ze moeten vaak honderden kilometers te voet vluchten over land, al hun spullen verkopen om smokkelaars te betalen om de woestijn en de zee over te steken.’
° ‘Europa is stervende. De mensen zijn er oud. We hebben migranten nodig; 1 miljoen, 3 miljoen, 5-, 10- en zelfs 30 miljoen. Europa kan het gemakkelijk aan. Laat migranten op het platteland wonen, groente en fruit produceren. Niemand wil nog in de landbouw werken, jongeren wonen in de stad. Er zijn zoveel plekken in Europa waar mensen niets doen, waar huizen en winkels leegstaan, waar niets meer gebeurt. Gebruik die panden, knap ze op alstublieft en revitaliseer die gebieden.’

Hoezo Wir haben es nicht gewusst ?
Voor de rest wens ik u en de uwen een hoogstaand 2017 toe.

Flor Vandekerckhove



woensdag 28 december 2016

Fait divers

Hij kon niets meer zien. Hij hoorde rokken ritselen en hij voelde lucht die zich verplaatste wanneer de ritselende rokken hem passeerden. Hij rook ontsmettingsmiddelen. Het duister week. Onder het verband, dat rond zijn hoofd gewikkeld zat, voelde hij bloed kolken. Hij keek om zich heen en zag dat hij in een grote ziekenhuiszaal lag met wel vijftig bedden. Hij hoorde mensen kermen. De dokter zei hem dat hij het zou halen. Voor hem stond een fotografe. Ze stelde het toestel af en maakte een foto. ’s Anderendaags stond de foto in de krant. Het onderschrift vermeldde dat hij dezelfde dag nog overleden was.
Flor Vandekerckhove












Op 1 januari 2022 publiceert uitgeverij De Lachende Visch een nieuw e-boek van Flor Vandekerckhove. Honderd titelloze eenparagraafverhalen wordt ingeleid door Flors oud-leraar Nederlands Alfons Vandenbussche.



De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis voor wie erom vraagt. Vooraf bestellen kan. Het boek wordt u dan per e-mail toegestuurd zodra het in het rek van De Weggeefwinkel komt te liggen. Vraag erom via liefkemores@telenet.be↗︎

dinsdag 27 december 2016

De vuist en het kruis



Tijdens ons miltante bestaan hebben we veel tijd doorgebracht in de volkshogescholen van Elcker-Ik, die veelal geanimeerd werden door priesters (Flor Fischer in Anwerpen, Jan Rombouts in Gent…). Daar leerden we ook de beweging Christenen voor het socialisme kennen. Stakingsposten werden mee bemand door priester-arbeiders, zoals de vervaarlijk uitziende Frans Wuytack.
Het betrof christenen die deel uitmaakten van indrukwekkende linkse stromingen, zoals deze van de Bevrijdingstheologie en die soms in lange tradities wortelden, zoals dat het geval is voor de Catholic Worker Movement. Ze hadden beroemde voorgangers, zoals Thomas J. Hagerty die een belangrijke rol speelde in de vorming van de beruchte Amerikaans vakbond Industrial Workers of the World of, nog verder terug in de tijd, de opstandige protestantse theoloog Thomas Müntzer. En uiteindelijk bouwden ze allemaal op de basis die de Joodse rebel Jezus de Nazarener zoveel eeuwen eerder gelegd had.
— Jan Rombouts op latere leeftijd.
(† 2020) Dit stukje kreeg een tweede
leven als in memoriam J.R. —
De kerk vond het allemaal maar niets. In 1949 vaardigde paus Pius XII een decreet uit dat katholieken verbood om geschriften van communisten te lezen. (Dat decreet staat hier in ’t Latijn en in ’t Engels.) Wanneer de Bevrijdingstheologie, enkele decennia later, mede door toedoen van aartsbisschop Oscar Romero erg prominent in beeld kwam, vond het Vaticaan het nodig om te benadrukken dat de verschijnsel niet met de kerkleer strookte. Chapeau voor de katholieken die zich al die banbliksems niet aantrokken. 
Ik surf over het internet op zoek naar christenen die de muren slechten en stoot op Andrew Collier (1944-2014), die Christianity and Marxism geschreven heeft, waarin ik, via de toverknop van Google Boeken, een mooi citaat zoek om dit stukje af te sluiten. Collier wijst op het gevaar van verburgerlijking dat zowel christendom als marxisme bedreigt. De noodzaak om deze ‘bourgeoistification’ tegen te gaan ‘moet christenen naar betrokkenheid leiden bij politieke arbeidersbewegingen waar ze ook bestaan. Omdat hun zaak gerechtvaardigd is, maar ook omdat deze inzet het gezonde effect heeft dat ze de zelfvoldane vooringenomenheid van de bourgeoisie ten aanzien van de werkelijkheid van het arbeidersbestaan verbrijzelt.’

Flor Vandekerckhove  
Over Frans Wuytack


maandag 26 december 2016

De vergankelijkheid van Ernest Mandel


 — Links: Ernest Mandel ontmoet de Peruviaanse boerenleider Hugo Blanco, net als Mandel lid van de Vierde Internationale.  Midden: een Spaanse uitgave over het debat tussen Che, Mandel en Bettelheim.  Rechts: Mandel spreekt op een vergadering van de Vierde Internationale.

In 1964 nodigt Che Guevara Ernest Mandel uit om in Cuba deel te nemen aan een debat over de economische organisatie van de Cubaanse revolutie. De Vlaamse econoom houdt er lezingen en spreekt vier uur met Che. Mandel en Guevara werken een antwoord uit op de kritieken van de Franse econoom Charles Bettelheim. Dat debat is niet zolang geleden in ’t Engels uitgegeven als The Great Debate on Political Economy.  
Ernesto — Che — Guevara (1928-1967) herinnert u zich wel, maar Ernest Mandel (1923-1995)?
Vincent Scheltiens vraagt zich af hoe het komt dat Mandel ‘geen deel uitmaakt van de maîtres à penser van de contestatiebewegingen die de afgelopen jaren straten en pleinen deden vollopen om tegen het neoliberale soberheidsoffensief te protesteren.’ (*) Om te begrijpen waarom Scheltiens zich die vraag stelt, zetten we een stap terug in de tijd. Zowel Scheltiens als ik hebben een deel van ons leven doorgebracht op het hoofdkwartier van de Socialistische Arbeiderspartij (SAP), een kleine trotskistische organisatie die deel uitmaakt van de Vierde InternationaleLang voor die SAP (en voorheen de Revolutionaire Arbeidersliga, RAL) bestond, behoorde Ernest Mandel al tot de leiding van die Internationale. Omdat hij ouder was dan wij, en geleerder, keken we naar hem op. Ja, hij was wat wereldvreemd en ja, zijn overdreven optimisme was legendarisch, maar we waren toch trots dat hij een der onzen was. De invloed van Ernest Mandel bleef ook niet tot die kleine organisatie beperkt, anders had Che hem uiteraard nooit voor dat debat uitgenodigd. Mandels werken verschenen in vele talen: ‘Naar verluidt was hij na Hergé (Kuifje) en Simenon (Maigret) de meest gelezen Belg ter wereld.’
Dat is nu voorbij. Is dat vreemd? Eigenlijk niet: ‘Vele van zijn geschriften en analyses werden geproduceerd in en bepaald door de bipolaire wereld van de Koude Oorlog. (…) Het ‘reëel bestaande socialisme’ behoefde in Mandels opvatting een ‘politieke revolutie’. Dat betekent dat de arbeidersklasse zich opnieuw moest meester maken van de politieke macht die de ‘stalinistische bureaucratie’ zich in naam van die arbeidersklasse onrechtmatig had toegeëigend.’ De basis van deze visie werd door Leon Trotski gelegd en Mandel mocht zich daar terecht de erfgenaam van noemen.
Wat ‘had moeten’ gebeuren is echter niet gebeurd. ‘Toen de massa’s achter het IJzeren Gordijn, vooreerst in Oost-Duitsland, dan toch in beweging kwamen, verkeek Mandel zich op de uitkomst. (…) Het ontwaken van de Vierde Internationale was hard, waarna de implosie van de Sovjet-Unie volgde die met de wederinvoering van een bandietenkapitalisme, (…) een heel andere wending nam.’
Een einde is altijd tragisch. Onderaan dit stuk plaats ik een markante foto. Hij dateert van 4 november 1989. Op de achtergrond zien we een betoging in Berlijn. Een miljoen mensen nemen eraan deel. Op de voorgrond zien we Ernest Mandel die zich naar die betoging haast. Alleen!
Is het dan allemaal waardeloos geweest? Heeft zijn — en ons — politieke engagement een puinhoop opgeleverd? Dit is wat Scheltiens me daarover schrijft: Er zit veel waardevols onder dat puin, dat moet gekoesterd en doorgegeven worden. In die zin maak ik ook helemaal geen negatieve balans (…) en tracht ik trouw te blijven aan dat engagement.’
Flor Vandekerckhove

—  Foto (collectie van Bruno Coppieters) uit Ernest Mandel, Rebel tussen droom en daad, de biografie die Jan Willem Stutje schreef. Uitg. Houtekiet/Amsab, 2007. —

(*) Vincent Scheltiens Ortigosa in Ernest Mandel en de moeilijke strijd tegen de  vergankelijkheid in Vlaams Marxistisch Tijdschrift, winternummer 2016, jg 50/4. Het artikel verscheen eerder in Aktief, het ledenblad van het Masereelfonds, jaargang 2016, nr 5.


zaterdag 24 december 2016

Villa Marie-Louise



In Bredene sta ik halverwege de Hendrik Consciencelaan, vlak naast het schooltje dat zich links van me bevindt. Vanaf het midden van de straat kijk ik uit op de Prinses Marie-Josélaan. Ik druk af. Op krek dezelfde plek heeft meer dan honderd jaar geleden een andere fotograaf gestaan. Hij heeft daar villa Marie-Louise vereeuwigd. Die bestaat niet meer, maar ik herinner me hem wel nog als de pastorie van Bredene Duinen. Later wordt er een kinderdagverblijf in ondergebracht. Nu staat er een flatgebouw. Ook de omgeving heeft een verbazende verandering ondergaan. Rond villa Marie-Louise zien we de kleutertijd van de wijk. Wat opvalt is de grote leegte; veel ruimte, je hoort de stilte. Hoe anders is het daar nu. Ik zie buurhuizen, muurtjes, veel beton, houten en plastic paaltjes. Ik zie een verlichtingspaal, een verkeersbord, auto’s, een zebrapad… Veel tekens die voetgangers, fietsers en auto’s op het rechte pad houden.
De vergelijking tussen de twee beelden maakt duidelijk dat we dicht op elkaar gaan leven zijn. Ik haal er enkele cijfers bij. Het oudste dateert van 1846. In dat jaar wonen in Bredene 2.509 mensen. Maar niet op de plaats waar ik de foto maak, daar woont in 1846 niemand, dat is een gebied waar de natuur over de dingen heerst. Die wijk wordt pas vanaf 1903 aangelegd. De straat waar ik sta heet in die tijd de Vandersmissenlaan, genoemd naar een beheerder van de S.A. Breedene die de wijk verkavelt. De Marie-Louise staat in de Marc Samdamlaan. Die Samdam is een nijveraar die in de straat meerdere villa’s heeft, ik weet niet of Marie-Louise er een van is. Hoe dan ook, vlak voor de projectontwikkelaars er aan ’t bouwen slaan, wonen er in Bredene nog maar 3.173 mensen. In 1910 zijn het er al 4.271. Wanneer ik in 1949 het moederhuis verlaat zijn ze al met meer dan 7.000. In mijn kindertijd gaat dat getal vlot over de 8.000. Wanneer ik trouw laat ik hier meer dan 9.000 mensen achter. Nadat ik zo’n beetje overal gewoond heb, keer ik naar Bredene terug. Het is er drukker dan destijds, voel ik meteen en ik heb gelijk, in 2016 telt de gemeente 17.360 inwoners. Van drieduizend naar bijna achttienduizend! Er zijn veel paaltjes, strepen en bordjes nodig om dat in goede banen te leiden. Marie-Louise zou nogal kijken mocht ze terugkomen.

Flor Vandekerckhove

[De Laatste Vuurtorenwachter post dit bericht in 2016. In 2021 redigeer ik het stukje opnieuw, ten behoeve van enkele FB-groepen die over Bredene en de Bredenaars berichten.]

donderdag 22 december 2016

De rondtrekkende arbeider van John Dos Passos

— John Dos Passos (1896-1970) —
Enkele weken geleden verschaf ik me hier toegang tot de volledige collectie van Partisan Review, cultureel tijdschrift, van 1934 tot 2003 in de Verenigde Staten. Nu en dan schrijf ik er een stukje over.
In een eerste post heb ik het, hier, over het jongensclubje dat de redactie vormt en een tweede vind je daar, over Mary Mc Carthy die in dat clubje haar mannetje moet staan.
Intussen beland ik in het januarinummer van 1938. Daarin valt me The Migratory Worker op, De rondtrekkende arbeider, een kort verhaal van John Dos Passos, een van Amerika’s grote schrijvers.
Ik lees een staaltje van proletarische literatuur, genre dat vooral in de jaren dertig opgang maakt. Soms verwijst die term naar literatuur door arbeiders geschreven, soms naar verhalen over de arbeidersklasse. In beide gevallen is het literatuur die zich voor socialisme of communisme uitspreekt.
John Dos Passos is van rijke komaf, maar hij wordt als jongeman beïnvloed door het communisme, eerst door de Moskougetrouwen, daarna door trotskisten. Zoals we dat wel meer zien, schuift hij, ouder wordend, naar rechts op. Maar in 1938, wanneer hij The Migratory Worker schrijft, zijn we zover nog niet.
In dat verhaal beschrijft John Dos Passos de belevenissen van Ike Hall, een ongeschoolde jongeman die door het land trekt op zoek naar werk. Hij sluit aan bij de beruchte Industrial Workers of the World — de Wobblies —, een vakbond die het socialisme, de revolutie en het anarcho-syndicalisme genegen is. Hij ontmoet Jinny Connor die, ondanks weerwerk van haar familie, zijn gezellin wordt. Ze moeten er wel voor naar Kansas City uitwijken. Daar keren de kansen en niet bepaald in de goeie richting. ’s Nachts slapen ze buiten.
Wanhopig als hij is kiest Ike uiteindelijk voor een job in de olievelden van Oklahoma. Hij moet er wel zijn lidmaatschap van de vakbond voor opgeven en wordt zodoende iemand die de solidariteit ondergraaft, ‘a scab’, een onderkruiper: ‘Ike felt worse than he’d ever felt in his life, but what the hell could he do? Looked like it was scab money or no money.’

dinsdag 20 december 2016

Nodig een eenzame uit

Elk jaar een kerstverhaal. Ik handhaaf die traditie wanneer ik in 1988 Het Visserijblad overneem. Ook na mijn pensioen blijf ik de traditie trouw: jaarlijks een kerstverhaal, maar nu in de blog. Dat dient ruim geïnterpreteerd te worden. Het kan een klassiek verhaal zijn, zoals Kerst op de Oostendse Oosteroever, een lied zoals Kerstmis kan de boom in of een gedicht zoals Kerst op Pasen. En wat het dit jaar wordt, weet ik nog niet. Om inspiratie op te doen ga ik joggen, want het is zoals Peter Ampe het hier in ’t Engels zegt: The Mind Works Best At Running Speed. Tegen de tijd dat ik onder de douche sta hoop ik een idee te hebben, een aanzet, iets…
Ik woon op een boogscheut van een van ’s werelds mooiste natuurgebieden, de Noordzee. Daar loop ik regelmatig enkele kantjes van af, een tocht van acht, hooguit tien kilometer, altijd weer dezelfde weg. Onderweg kom ik altijd weer dezelfde mensen tegen: de dikke man, de jonge vrouw met het hondje, de oude man met de rollator, de Brusselse buurman en zijn hondje… Het zijn eenzaten zoals ik. De jonge vrouw en ik knikken elkaar toe, de rollatorman laat me stoppen voor een babbel, altijd dezelfde babbel. De dikke man kijkt me na al die jaren nog steeds niet aan; dat vind ik vreemd, net zoals ik het vreemd vind dat hij zo dik blijft zijn, je zou denken, van al dat wandelen… Mijn Brusselse buurman is in de tachtig en zijn hondje is in hondenjaren nog ouder. Dat wil zeggen, wás ouder, want het is onlangs overleden. De Brusselse buurman blijft dezelfde wandeling maken, maar nu zonder hondje.
Kerst nadert en daarmee ook de dwingende gedachte Nodig Eens Een Eenzame Uit. Wie ook nadert is de jonge vrouw met het hondje. Ze knikt, ik knik. Ze is een eenzaat, maar ik zie er geen eenzame mens in. Eenzaat, eenzaam, da’s niet ’t zelfde. De rollatorman is dat misschien wel, eenzaam, maar ik weet dat hij een echtgenote heeft waaraan hij met zijn rollator probeert te ontsnappen. De dikke man, ja, dat is een eenzame eenzaat en de Brusselse buurman is dat ook, zo zonder zijn hondje. Nodig Eens Een Eenzame Uit. Ik zou die twee kunnen uitnodigen. Ik zou een kalkoen kunnen kopen en een boomstronk in crème au beurre, dat zou die dikke wel lusten. Ik zou mijn venster kunnen versieren met lampions en aan de gevel zou ik zo’n kerstman kunnen hangen. Ik zou een kerstboom in huis kunnen halen. Ik zou er dan ook cadeautjes onder kunnen leggen, eentje voor de Brusselaar en eentje voor de dikke man, ik zou dit en ik zou dat… maar ik ga dat allemaal niet doen.
Heb ik overigens al gezegd dat veel van mijn kerstverhalen antikerstverhalen zijn?

Flor Vandekerckhove

zondag 18 december 2016

De Russen komen!


— Van links naar rechts: Hillary Clinton, Ann Soete, Donald Trump, Pol Van Den Driessche. De overeenkomsten zijn duidelijk. Mengen de Russen zich in de komende gemeenteraadsverkiezingen? — 

Op 16 december werpen 491 mensen een blik op De Laatste Vuurtorenwachter. Dat getal haalt de blog wel meer, vooral wanneer iemand met een druk bekeken Facebookpagina ernaar verwijst. De bezoekers van 16 december zijn er evenwel niet door te verklaren. Facebook blijkt die dag maar 23 keer de verkeersbron te zijn. Wat is er gebeurd? Ik roep de statistieken op die me iets over de herkomst van het publiek leren. Onder de 491 bevinden zich die dag maar 90 Belgen. Dat is maar een fractie van het aantal pageviews dat uit Rusland komt: 263! Dat gaat al heel de week zo. Eergisteren: 364. Deze morgen waren het er alweer 286. Wat zoeken al die Russen in mijn blog?
Ook in de krant is er veel te doen rond Russen op het internet. In Amerika zijn ze het erover eens, lees ik, dat Russen zich via internetpraktijken in de presidentsverkiezingen gemengd hebben. (Alleen Trump ontkent.)
Ik zie dat ikzelf maar één stukje aan die Amerikaanse verkiezingen gewijd heb. Dat staat hier. Daarin valt te lezen dat ik aan een betoging tegen Trump deelneem, maar dat is, zo moeten ze in Rusland toch ook begrijpen, een geval van overmacht.
Moet ik het elders zoeken? Bereiden de Russen nu al de Belgische gemeenteraadsverkiezingen van 2018 voor? Proberen ze via De Laatste hun geprefereerde kandidaten naar voren te schuiven?
In de krant lees ik iets wat daarop wijst. In Brugge is er een afluisterschandaal. De openingszin luidt: ‘Beschuldigingen van spionage en afluisterpraktijken vallen niet enkel Vladimir Poetin te beurt, maar ook Ann Soete (N-VA), de tegenkandidate van Pol Van Den Driessche voor het Brugse lijsttrekkerschap.’ Zouden de Russen er voor iets tussen zitten? Komt het door een blogpost die ik hier in 2012 al aan de Pol gewijd heb? Ik bekijk de foto’s van de protagonisten. Ann Soete & Hillary Clinton versus Pol Van Den Driessche & Donald Trump. De gelijkenissen zijn te opvallend om van een toeval te spreken. 
Flor Vandekerckhove

vrijdag 16 december 2016

Een huis genaamd Honoré Mafalda

— Villa Honoré Mafalda (links) en villa Duyn Rust.



Wie Honoré Mafalda is weet ik niet, maar er stond in Bredene-aan-zee een huis dat naar hem genoemd werd: villa Honoré Mafalda. Je kon die woning in de Peter Benoitlaan bekijken, maar nu niet meer, daar staat nu een flatgebouw. De villa stond er al van 1907, zegt althans de site die de inventaris opmaakt van 's lands onroerend erfgoed. Maar architect Erwin Mahieu leert me dat die inventaris niet per se betrouwbaar is. Wat we nog weten is dat het gebouwd wordt naar een ontwerp van de Oostendse architect André Daniels. Die André is ook de eerste die in de verkaveling een stuk grond aankoopt. Waarschijnlijk koopt hij daar nog meer loten, zoveel zelfs dat hij een straatnaam aangeboden krijgt, de André Danielslaan, thans Strandlaan.
Heb ik het huis in zijn oorspronkelijke staat gekend? Dat denk ik niet. Het winkelhuis — in mijn kindertijd een fotowinkel — dat er in de bocht aan vast hing, is er in mijn herinnering altijd geweest.
Op bovenstaande foto ontbreekt een uitzicht op de kerktoren die te zien zou moeten zijn tussen het goed geconserveerde Duyn Rust (Duinrust) en de inmiddels afgebroken Mafalda. De foto stamt bijgevolg wellicht van vóór W.O.II, toen die kerk nog niet gebouwd was.
Ah, er is zoveel veranderd. Nu verstuur je postkaarten waarop je achteraan iets schrijft. In die tijd schrijft men ook de voorkant vol. De mens die dat kaartje verstuurt, heeft blijkbaar veel te vertellen, al blijft het voor mij een raadsel wat dat mag zijn.
Binnenkort zullen we ons niet meer herinneren dat die villa daar gestaan heeft, net zoals we nu al niet meer weten wie Honoré Mafalda is. Tenzij je Viviane Huygebaert heet, zij publiceert een boek waarin, laat ze me weten, die Honoré een rolletje speelt. Ik ben benieuwd.
Flor Vandekerckhove

[Ik post dit stukje in 2016. In 2020 redigeer ik het opnieuw ten behoeve van de FB-groep Bredene vroeger en nu. Aanleiding is de publicatie van het boek Elisa Sophia van Viviane Huygebaert. In dat boek speelt bewuste Honoré Malfada een rolletje. Meer over het boek: viviane.huygebaert@skynet.be.]

En terwijl we nu toch zo bezig zijn:
wie herinnert zich
Het schurend scharniertje?

woensdag 14 december 2016

Over het hoofd en de benen

Peter Ampe leer ik kennen terwijl hij zijn eerste stappen in de schrijverij zet. Hij doet dat als reporter van Tips, reclameblad dat zichzelf het meest gelezen weekblad noemt. Daarnaast schrijft Peter verhalen en gedichten. Manga, die ook mijn uitgever is, geeft Ampes eerste dichtbundel uit, Romeins mozaïek. Dat geschiedt in 1991.
Een wijle later gebeurt dit: de echtgenote van onze gemeenschappelijke uitgever ontvliedt 't echtelijk dak, waardoor ’s mans ondernemingsdrift danig bekoelt. De uitgeverij houdt op te bestaan. Ampe blijft met een onuitgegeven dichtbundel zitten en ik met een novelle.
Het is niet mijn eerste negatieve ervaring met een uitgever en ik richt De Lachende Visch op, die mijn werk voortaan in omloop zal brengen en ook enkele andere boeken die door de strapatsen van de schuinsmarcherende uitgeversechtgenote in de schuif blijven liggen. Een ervan is De Oostendse kapers van Walter Debrock en ik denk dat de naam van De Lachende Visch ook voorkomt op Ampes tweede dichtbundel. Aan dat laatste twijfel ik een beetje, want ja, ’t is lang geleden.
Hoe dan ook, Peter Ampe blijft niet schrijven voor het meest gelezen weekblad, hij blijft wel in de reclamesector. Met veel succes overigens. Hij wordt een van de meest bekroonde Belgische reclamemakers genoemd en werkt nu als creatief directeur van het reclamebureau DDB Brussels.
Sindsdien heb ik hem niet meer gezien, maar in die tijd kruisen onze paden zich regelmatig terwijl we aan ’t joggen zijn.
Ik herinner me een ontmoeting in de Duinbossen van De Haan. Ik heb mijn kilometers gemalen op ’t moment dat Peter er aan begint. We hebben het daar even over creativiteit & joggen en we zijn het er over eens dat het tweede het eerste bevordert.
We zijn daar uiteraard niet alleen in. Ik heb hier eerder al een stukje gepost over een Japanner die het er ook over heeft.
Ik verneem nu dat ook Peter daar een boek over publiceert, in ’t Engels nog wel: ‘Ik heb altijd graag gelopen’, vertelt Ampe. ‘En heb zowat alle officiële afstanden gedaan, van de 60 meter indoor tot de marathon. Maar om eerlijk te zijn, de laatste jaren loop ik niet meer om tijden te verbeteren. Dat heeft me een pak andere positieve elementen leren kennen van het lopen. Ik vroeg me altijd af of ik de enige was die dit ervoer. Maar bij navraag bleken ook andere creatieven hetzelfde fenomeen te ondervinden. Er waren ook evenveel lopers die beweerden dat lopen totaal geen ideeën opwekte. Maar ook daar is een goede reden voor: de ideeën komen pas als je aan de juiste snelheid loopt. Die snelheid is voor iedereen anders, ook dat wordt helder uitgelegd in het boek.’ Het is allemaal waar. En wat ook waar is, zo heb ik toentertijd kunnen aanschouwen: bij mij ligt die snelheid een pak lager dan bij Ampe.
Wie het nog trager doet dan ik — die zijn er ook, al zijn ze zeldzaam — hoeft niet te wanhopen, want wat Peter Ampe over het hardlopen zegt, beweert Rebecca Solnit hier even overtuigend over het wandelen.
Flor Vandekerckhove

maandag 12 december 2016

Paterson, de schoonheid van het kleine


— Van links naar rechts: Antoine de Saint-Exupéry, William Carlos Williams, Jim Jarmusch, Ron Padgett. —

Goed nieuws! De Kleine Prins leeft! Het wonderbaarlijke wezentje dat Antoine de Saint-Exupéry (1900-1944) in de Sahara ontmoet, is nog altijd onder ons. De kleine is inmiddels volwassen geworden, hij heeft een wondermooie echtgenote en een zeer aanwezige hond. Hij leeft incognito in de Amerikaanse stad Paterson, waar hij aan de kost komt als buschauffeur. Hij heeft de naam van de stad aangenomen — een perfecte camouflage — heet zelf Paterson.
Zoals je dat van De Kleine Prins verwacht, is Paterson nog iets anders dan buschauffeur, hij is een dichter. 's Mans gedichten worden niet gepubliceerd, de film Paterson gaat over het brengen van schoonheid in je onmiddellijke omgeving, iets wat De Kleine Prins, zoals we ons herinneren, al van in zijn prille jeugd nastreeft.
De film valt gemakkelijk samen te vatten. Paterson observeert zijn stadsgenoten en schrijft gedichten. Echtgenote Laura is veelzijdig creatief op haar eigen manier. De hond Marvin is een etter. Zoals het hoofdpersonage het in zijn poëzie doet, zo laat ook regisseur Jim Jarmusch (°1953) zich in zijn Paterson inspireren door de Amerikaanse dichter William Carlos Williams (1883-1963). Die heeft verschillende decennia aan een groot poëtisch project gewerkt dat een hele wereld moet omvatten, en dat — allez vooruit! — Paterson heet. Waardoor je niet alleen een wondermooie film te zien krijgt, maar ook de poëzie van William Carlos Williams leert kennen. Hij schrijft verzen van een adembenemende eenvoud. Die zijn ook in het Nederlands te lezen, Huub Beurskens heeft er een aantal van vertaald, zoals Even dit, dat Paterson ook in de film voorleest: 
Ik heb / de pruimen / uit de koelkast / opgegeten // die je / vast had / willen bewaren / voor het ontbijt // Het spijt me / ze waren heerlijk / zo zoet / en zo koud. 
Zo eenvoudig kan poëzie dus zijn.
Er is nog een dichter die je via deze film leert kennen. De verzen die Paterson in zijn notitieboekje neerschrijft blijken in real life van de Amerikaan Ron Padgett (°1942). Daar vind ik geen Nederlandse vertaling van. Maar hier staat wel een mooi lang gedicht vol levenswijsheden van Padgett, zoals het slotvers: When there's shooting in the street, don't go near the window.
Laat me afsluiten met een mededeling betreffende het personage Marvin, gespeeld door de Engelse bulldog Nellie. Die is inmiddels overleden. Op het filmfestival van Cannes kreeg Nellie postuum de Palm Dog toegekend — Palm Dog, Palme d’or, vat je hem?! — voor de beste hondenrol van ‘t jaar.

Flor Vandekerckhove↗︎


° Paterson (2016) is een Engelstalige film van Jim Jarmusch. 1h58min. Hoofdrollen voor Adam Driver (Paterson) en Golshifteh Farahani (Laura).