zondag 6 april 2014

Pet




Hij draaide de dop een kwartslag los en duwde de lucht uit de pet. Daarna schroefde hij de dop weer vast. ‘
Kijk’, zei hij, ‘zo samengedrukt lijkt het op een diertje, een reptiel.’ Zijn
 echtgenote keek niet op maar zei: 'Ja'. Hij hield de vervormde petfles horizontaal en schudde hem lichtjes heen en weer. Het plastic bewoog en produceerde knerpende geluidjes. ‘Luister’, zei hij, terwijl hij de pet vlak voor haar hield, ‘hoor je dat? Het diertje probeert met jou in contact te komen.’ De echtgenote werd erdoor uit haar overpeinzingen gerukt. ‘Moet je nog iets uit de keuken hebben?’ vroeg ze. Toen ze in de keuken was, smeet hij de petfles in het vuur. Vergeefs verzette het reptiel zich tegen de vlammen. Knerpen werd snerpen. ‘Verdwijnt gij addergebroed’, mompelde hij, ‘verdwijnt gij in het eeuwig vuur!’ Het plastic plooide, barste, kromp, verschrompelde en vatte uiteindelijk vuur. Terwijl het luid sissend verteerd werd, produceerde het een gifgroene steekvlam ten teken dat de reptielziel ter helle voer. Hij schrok en deinsde achteruit. De vrouw kwam de zitkamer binnen met een nieuwe petfles. Waarna de echtelieden zich in de sofa nestelden om samen naar een nieuwe aflevering van hun lievelingsfeuilleton te kijken.
Flor Vandekerckhove

Geen opmerkingen: