maandag 11 november 2013

De schrijver is een regenworm

Stig Dagerman (1923-1954) schreef dagelijks een stukje voor de Zweedse krant Arbetaren (midden).

 

‘De politicus van het onmogelijke te zijn in een wereld waar die van het mogelijke veel te talrijk zijn, is nog altijd een rol die mij voldoening schenkt, zowel als sociaal wezen, als individu en als auteur.’
Het citaat komt van Stig Dagerman, schrijver en anarchist, man met een missie. Hij zegt ook waaruit die opdracht bestaat: 
‘De anarchistische schrijver (noodzakelijker-wijze een pessimist, aangezien hij zich er bewust van is dat hij alleen maar een symbolische bijdrage kan leveren) mag zich momenteel in eer en geweten de bescheiden rol van regenworm in de culturele humus toemeten, die, zonder hem, steriel zou zijn door de droogte van de conventies.’
Zijn romans heb ik niet gelezen. Wel las ik een verzameling reportages die in 1947 gepubliceerd werd. (*) Want naast auteur is Stig ook journalist. Dagelijks levert hij zijn stukje af bij Arbetaren, het Zweedse anarcho-syndicalistische dagblad waar hij tot zijn dood aan meewerkt.  
Journalist Dagerman had het na-oorlogse Duitsland bezocht en er zijn bevindingen over neergeschreven. Hij vond het afstraffen van de Duitse bevolking maar niets: 
‘Het schuld- en vergeldingsprincipe zou althans een schijn van rechtvaardiging kunnen krijgen wanneer degenen die veroordeelden, zelf een principe aanhingen volstrekt tegengesteld aan dat wat ertoe leidde dat de meeste Duitsers deze herfst beleefden als een koude en regenachtige ruïnehel. Maar dat is niet het geval: de collectieve aanklacht tegen het Duitse volk betreft immers de gehoorzaamheid ad absurdum, gehoorzaamheid zelfs in gevallen waarin ongehoorzaamheid het enig menselijk gerechtvaardigde zou geweest zijn.’
Daarna keert hij het argument van de overwinnaars om en richt het tegen de overwinnaars zelve: 
Maar is niet diezelfde gehoorzaamheid in laatste instantie kenmerkend voor de relatie individu-overheid in alle staten van de wereld? Zelfs in bijzonder milde dwangstaten kan niet vermeden worden dat je de plicht van de burgers tot gehoorzaamheid botst met de plicht van burgers hun naasten lief te hebben of ze in ieder geval te respecteren (de deurwaarder die de meubels van een gezin op straat zet, de officier die een ondergeschikte laat sneuvelen in een strijd die hem niet aangaat). In laatste instantie is toch de principiële erkenning van de noodzaak te gehoorzamen het wezenlijke.  Heeft men die eenmaal erkend, dan blijkt al snel dat de staat die gehoorzaamheid eist, middelen tot haar beschikking heeft om ook voor het meest weerzinwekkende gehoorzaamheid af te dwingen. De gehoorzaamheid jegens de staat is ondeelbaar.’ 
Hier is inderdaad een anarchist aan het woord, en zijn meningen zijn uit marmer gehouwen.
Zijn er in Duitsland dan niet veel te vinden die blij zijn dat ze van die Nazi’s af zijn? Dagerman komt ze nauwelijks tegen in de kelders waarin de mensen proberen te overleven. Hij treft er Duitsers aan die niet met de Nazi's meegelopen hebben, en toch ontevreden zijn: 
‘Er is namelijk in Duitsland een grote groep eerlijke antifascisten die erger teleurgesteld is, thuislozer en verslagener dan welke nazistische meelopers ook, teleurgesteld omdat de bevrijding niet zo radicaal werd als ze zich hadden voorgesteld, thuisloos omdat ze zich niet willen solidariseren, noch met de Duitse onvrede, omdat ze in de ingrediënten te veel verborgen nazisme menen te ontdekken, noch met de geallieerde politiek, omdat ze verbijsterd zijn door haar toegevendheid ten opzichte van de vroegere nazi’s (…) Ze hebben zich veroordeeld tot volstrekt passiviteit, omdat activiteit samenwerking betekent met de twijfelachtige elementen die ze tijdens twaalf jaren onderdrukking hebben leren haten.’
Dagerman is een journalist zoals ze die vandaag niet meer maken en hij is ook een goede schrijver. Dat laatste zou je op het eerste gezicht niet zeggen, dat komt doordat we vandaag geen geduld meer hebben met samengestelde zinnen. We schrijven die niet meer, we lezen die niet meer, want alles moet thans kort, korter, kortst zijn.
Wij lezen die niet meer, maar Jeroen Brouwers doet dat wel nog. Brouwers gaat in Dagermans werk niet op zoek naar politieke uitspraken, maar naar tekenen die op ’s mans einde wijzen, want Dagerman pleegde zelfmoord, een thema waar Brouwers erg in geïnteresseerd is. (**) 
‘Talloze malen vindt men in Dagermans werk verwijzingen naar de onaanraakbare rust die uitgaat van de zee (“het water is blauw van eenzaamheid”).  In het verhaal ‘”Open de deur, Richard!” denkt het hoofdpersonage: “Ik stel mij voor dat ik hier lig als een zee die een brede zachte rivier in haar armen neemt en zich warm en gelukkig laat kussen door haar lauwe water.” (…) “Hij glijdt in het water van de slaap,” staat in “Nachtspelletjes”.’ En verder heet het: ‘In zijn Stockholmse jaren was het Dagermans droom om “weg” te zijn, weg van zichzelf, onzichtbaar te worden voor zijn ouders, de school, zijn eigen ontheemdheid. (…) Dagerman begon gedichten en novellen te schrijven om ermee te kunnen ontsnappen naar zijn eigen eiland, het stelde hem in staat te vluchten wanneer hij maar wilde, als in een bootje dat altijd tot vluchten gereedlag.’ Dagerman was anarchist, auteur, journalist èn depressief.
Over zijn depressies zei Dagerman zelf: 
‘De depressie bezit zeven schuiven en achteraan in het zevende liggen een mes, een scheermes, een gif, een diep water en een steile val. Op het einde ben ik een slaaf van al deze instrumenten van de dood. Ze volgen me zoals honden, of ik ben het die ze als een hond volgt. En het lijkt me dat de zelfmoord het enige bewijs is van de menselijke vrijheid.’
Nou nou, dan is het tegelijk toch ook waar dat de weigering om er een einde aan te maken evengoed een bewijs van menselijke vrijheid is. Uiteraard begrijp ik wel dat je met zo'n subtiliteiten niet moet afkomen bij een mens die depressief is. Dagerman vond in de zevende schuif wat hij nodig had en maakte er een einde aan.

(*) Stig Dagerman. Duitse herfst, Een oorlogsreportage. 1989, Meulenhoff, A’dam.  
(**) Jeroen Brouwers, De Zwarte zon, Essays over zelfmoord en literatuur in de twintigste eeuw. 1999. A’dam/A’pen.

Geen opmerkingen: