vrijdag 22 maart 2013

De razende reporter in Bredene

Links: pension l'Aurore, op de hoek van de Gent- en de Kapel(le)straat, waar Egon Kisch en Gisela in 1935 verblijven. — Midden: Egon Erwin Kisch, de razende reporter. — Rechts hotel d'Anvers in de Bredense Kapel(le)straat, waar Kisch in de zomer van 1936 verblijft.



Halverwege juli 1936 verstuurt de Duits-Tsjechische journalist Egon Erwin Kisch↗︎ vanuit Bredene een brief: 
‘Je kan je de drukte hier niet voorstellen. O.a. zijn in Oostende en Bredene: Joseph Roth, Hermann Kesten, Stefan Zweig, Irmgard Keun, Arthur Koestler, Lou Eisler, Artners (…) Ook verdachte sujetten sluipen hier rond, je kan je niet voorstellen hoe het er hier aan toegaat.’ 
Egon Erwin Kisch en zijn levensgezellin Gisela verblijven eerder al eens in Bredene. In de zomer van ’35 huren zij een kamer in pension l’Aurore. Hij werkt er aan een boek, zij tikt het manuscript uit. Begin oktober trekken ze naar Parijs, maar in juni 1936 keren ze terug naar Bredene waar ze deze keer een kamer in hotel d’Anvers betrekken. In juni is het daar nog rustig. Kisch kan er nog goed werken. Op 22 juni laat Gisela haar moeder weten hoe draaglijk ’t leven in Bredene is: 
‘We betalen dertig Belgische frank per persoon per dag, het eten is heel goed en het is ook genoeg, bij deze hitte voor mij zelfs te veel; koffie kost 1,50 fr. Tot 2,50 fr., al naargelang het café, en een pakje sigaretten, 25 stuks, 2,20 fr. En meer hebben we niet nodig, want we hebben geen gelegenheid tot “uitgaan”.’ 
Die rust blijft niet duren. Ook Arthur Koestler↗︎ neemt in Bredene zijn intrek. Hij wil er, net als Kisch, aan een boek werken. Het voorschot laat hem toe twee maanden in Bredene te verblijven. Het duo werkt als een magneet op de vele Duitse emigranten die o.m. in Oostende toeven. Volgens Koestler komen Willi Münzenberg↗︎ en Otto Katz↗︎ in Bredene langs. John Gheeraert↗︎ vermoedt dat Bredene in die tijd ook bezoek krijgt van Nico Rost↗︎ die de Belgische afdeling van Duitse emigrantenauteurs leidt. Tot de bezoekers in Bredene behoort heel zeker ook Irmgard Keun↗︎. In haar memoires roemt ze Bredene om de eindeloos weidse duinen en het idyllische strand. 
‘We zaten aan het strand en dronken rosé, een wijn met de kleur van het avondrood, die lang niet zo goed smaakte als hij eruitzag, en lazen elkaar uit onze manuscripten voor.’ 


Al wat hierboven staat weet ik van Mark Schaevers, Oostende, de zomer van 1936. Uitg. Atlas A’dam/A’pen. 142 ps. 2001. ISBN 90-450-0595-6. en in de eerste plaats van John Gheeraert, Bericht uit Bredene. Vermaarde joodse emigranten in Vlaanderen. Uitg. C. De Vries – Brouwers A’dam/A’pen. 55 ps. 1987. ISBN 90-6174-358-3. Het stukje dat ik daarover in De Laatste Vuurtorenwachter publiceer dateert al van 2013. In 2020 herwerk ik het (en kort het ferm in) ten behoeve van de FB-groep Bredene vroeger & nu. In 2021 presenteer ik het stuk ook in de FB-groep Bredene Voor & van iedereen.



Alida 

www.youtube.com/watch?v=xQwXJVgyxgs

Geen opmerkingen: